Vanaf het moment dat ik wist dat je bij ons zou komen, heb ik uitgekeken naar je komst. Met mijn buik groeide ook mijn opwinding om je te mogen ontmoeten en te mogen vasthouden. Om je te mogen leren kennen en voor je te mogen zorgen.

Terwijl je groter groeide in mijn buik, werden je trappen en je slagen harder. Nachtenlang sluimerde ik in plaats van te slapen, wakker gehouden door je getrappel en je gedraai. In het donker fluisterde ik zachtjes voor me uit, terwijl mijn handen over mijn buik gleden. “Het is oké liefje, mama is vlakbij je”. En terwijl ik dat herhaalde, werd je langzaam rustig in mijn buik. Ik kon me zo voorstellen dat je weer indommelde, gesust door de zachte woorden.

En daar was je

Toen na 41 weken een dag ten einde kwam, verzuchtte ik dat je mocht komen. Ik was klaar om je te ontmoeten. Je co-sleeper stond opgemaakt voor je klaar, je kleertjes en je kruiken lagen naast je aankleedkussen. En alsof je me verstond, braken de vliezen. We brachten je zus naar bed en kusten haar welterusten. “Morgen mag je je broertje ontmoeten”, zeiden we, en je reageerde in mijn buik met een sprongetje. Alsof je wist dat het zover was.

Vier uur later was je daar. Je werd op mijn buik gelegd, en ik legde mijn handen op je ruggetje terwijl je naar me opkeek. Je grote, wakkere ogen, je mooie, kleine mondje. Je handjes waren gebald en instinctief kroop je over mijn buik omhoog, op weg naar de borst. Op weg naar de plek waar je de komende maanden zou blijven.

En terwijl je naar me keek voelde ik een golf liefde door me heen gaan: ik zou je beschermen. Ik zou jouw angsten wegnemen, ik zou er voor je zijn. En zachtjes fluisterde ik tegen je:  “Het is oké liefje, mama is vlakbij je”, en je grote, donkere oogjes keken vol vertrouwen naar me op. Ik beloofde mezelf en ik beloofde jou: ik ben er voor je. Nu, en altijd. Je kleine, lieve vingertjes vouwden zich om mijn vinger en je hield me vast.

Een jaar

Een jaar later word ik wakker door je gesnik. Je kruipt over me heen terwijl je zoekt naar geruststelling. Ik trek je tegen me aan. Zachtjes sus ik je, terwijl ik je over je rug streel. “Het is oké liefje, mama is vlakbij je”, mompel ik met mijn ogen dicht. Het is de vierde keer vannacht dat ik het je toefluister, de vierde keer dat je zoekt naar mijn warmte en nabijheid.

Ik lig nog wakker terwijl jouw kleine lijfje weer ontspant en in slaap dommelt. Jouw handje houdt één van mijn vingers stevig vast, je voorhoofd heb je tegen mijn voorhoofd aangedrukt. Mijn lijf doet pijn, en het lijkt alsof mijn hoofd vol is gestopt met watten van vermoeidheid.

Ik denk aan iedereen die een baby heeft die doorslaapt, aan baby’s die alleen in slaap vallen. Hebben ze gelijk? Had ik je moeten ‘leren slapen’? Had ik je moeten laten huilen, uren achtereen? Had ik je moeten losweken van mij, zodat je niet om me zou roepen als je bang bent in het donker?

Ik denk het niet. Ik denk dat je me nodig hebt. En ik heb het je beloofd: ik zal er voor je zijn. Hoe kan het een slechte gewoonte zijn als je tot rust komt van mijn stem? Als je in slaap valt van mijn aanwezigheid? Hoe kan het een slechte gewoonte heten als je je veilig voelt in mijn armen?

Twee jaar

Ik schrik wakker van een gil. “Nee! Nee! Neeeee!”, hoor ik je roepen. Met moeite kom ik overeind om te kijken wat er is. Daar lig je, in je bed, vlakbij me. Ik strek mijn hand naar je uit en raak je zachtjes aan. Er lijkt een schok door je heen te gaan, en snel fluister ik je toe.

“Het is oké liefje, mama is vlakbij je”. Je kleine lijfje ontspant van mijn woorden en je oogjes blijven dicht. In je slaap kruip je nog wat dichter tegen me aan, en je handje pakt mijn vinger vast. Je voorhoofd druk je zachtjes tegen het mijne aan. Ik adem je baby-adem in en voel je warme voorhoofd tegen het mijne. Je lijfje ontspant weer en al snel is je ademhaling regelmatig. Ik glimlach: nog steeds ontspan je van die woorden. Ik denk terug aan de nachten dat ik wakker op mijn zij lag, strelend over mijn ronde buik, zachtjes dezelfde woorden fluisterend.

Het duurt zo lang, en toch zo kort

Ondanks dat de nachten lang duren, weet ik dat de tijd die we zo samen zijn maar kort is. Ik weet dat je binnenkort in je eigen bed in slaap zal vallen en me ’s nachts niet meer nodig hebt. Ik weet dat je mijn hand niet meer zal vastpakken als een automatisme. Dat als ik fluister “Het is oké liefje, mama is vlakbij je”, dat je weg zal draaien in plaats van tegen me aan zal kruipen.

Maar nu niet. Nu nog niet. Nu lig je naast ons en heb je ons nodig als angsten je overvallen in je dromen. Op dit moment kunnen mijn gefluisterde woorden jouw angsten temmen en mijn aanraking kan jouw lijfje laten ontspannen. En hoewel ik soms moe ben, hoewel ik soms een bed voor mezelf wil, hoop ik dat deze tijd nog even duurt. Dat je er blindelings op vertrouwt dat we er altijd voor je zijn, zoals we beloofd hebben toen we wisten dat jij kwam.

Want weet je kleintje? “Het is oké liefje, mama is vlakbij je” – en dat zal ik altijd zijn.