Mijn arm is zwaar van het lijfje dat volledig ontspannen is weggezakt in een diepe slaap. Om me heen is het rumoerig: bij de buurvrouw spelen kinderen in de tuin, een tractor rijdt over het land achter ons huis en een vuilniswagen leegt containers. En midden in dat geroezemoes slaapt mijn 15 maanden oude peuter aan de borst. 

Het is lang geleden dat we een moment als dit hadden. Hij viel tot elf maanden altijd aan de borst in slaap, maar daarna begon hij steeds vaker te spelen als hij genoeg had gedronken. Tot elf maanden voelde het ook als een vervelende verplichting af en toe – ging hij slapen, dan was ik nodig.

Toch voelde het vreemd toen hij me niet meer nodig had om in slaap te vallen. Het begon eerst overdag: dan kon ik hem wakker in bed leggen en viel hij na wat spelen zelf in slaap. Hij had zelfs mijn aanwezigheid niet nodig om te kunnen ontspannen.

Daarna gebeurde het ’s avonds steeds vaker dat hij overeind kroop na het drinken en nog wat ging rommelen in zijn bed voordat hij zijn oogjes dichtdeed.

En toen kwam er ook ’s nachts een punt dat hij na wat schuiven en gekreun weer zachtjes zelf in slaap viel. Ik lag ernaast te wachten tot hij weer zijn ogen dichtdeed, me afvragend of hij me nog nodig had.

Sinds een paar weken is hij van zijn ochtendslaap af, maar soms zijn de ochtenden nog te lang om het helemaal vol te houden tot de middag. Op zijn stevige beentjes waggelt hij naar me toe. Zijn zachte gejammer klinkt zielig en vermoeid.

Als hij vlakbij me is, steekt hij zijn armpjes in de lucht om opgetild te worden. Voorzichtig til ik zijn warme lijfje op en zet hem op mijn schoot. Doelgericht trekt hij aan mijn shirt, alsof hij vragen wilt ‘mag ik wat drinken?’. Als hij drinkt, slaat hij zijn grote, blauwe ogen naar me op met een zucht van tevredenheid.

Ik staar naar hem. Een paar maanden geleden had ik niet kunnen denken dat borstvoeding geven zo makkelijk en vanzelfsprekend zou worden. Zijn handje glijdt door mijn haar, en hij streelt het terwijl zijn oogjes zwaar worden.

De kinderen bij de buurvrouw gillen van plezier, de vuilniswagen rijdt telkens kleine stukjes tot de volgende container. De tractor bromt terwijl hij heen en weer rijdt over de akker. En dan vallen zachtjes zijn ogen dicht. Eerst vliegen ze nog een paar keer open, en als hij ziet dat ik naar hem kijk, verschijnt er een lome glimlach op zijn gezicht.

Ik staar een tijdje weg, zodat ik hem niet telkens stoor. Als ik na een minuutje weer naar hem kijk, ligt hij volkomen op zijn gemak te slapen.

Met een glimlach kijk ik naar zijn gezichtje. De ogen zijn gesloten en zijn gezichtje is helemaal ontspannen. Zijn handje ligt over de borst. Af en toe geeft zijn beentje een trap, alsof hij aan het vechten is. Mijn arm voelt zwaar en ik bedenk alles dat ik nog wil doen voordat ik mijn dochtertje van school moet halen.

Maar voor nu staat de hele wereld stil. Ik kijk naar de haartjes die zo langzaam groeien. Naar de lange wimpers die op zijn wangen rusten. Ik aai zijn ruggetje met één hand, voel zijn ribbetjes onder mijn vingers. Zachtjes streel ik zijn voorhoofd en wangen, die heerlijke zachte wangetjes.

Ik word overspoeld door liefde voor dit kleine, soms zo koppige kindje. Dit zijn de kleine momenten die tellen. En dus zet ik alles wat ik nog wilde doen uit mijn hoofd, en kijk naar hem. Ik drink zijn kleine gezichtje in, hoe ik zijn buikje voel uitzetten en inzakken op zijn ademhaling. Ik voel hoe zacht en gaaf zijn huid nog is.

En zo zitten we daar, vijf minuten, tien minuten, een kwartier. De wereld staat stil, en ik geniet van het geroezemoes om ons heen, de zon, de warmte en de nabijheid van dit jongetje dat al geen baby meer is. Het is echt waar: de dagen zijn soms lang – veel te lang -, maar de jaren zijn zo kort.

En daarom geniet ik van dat kwartiertje dat ik zijn warme lijfje in mijn armen houd, tot hij weer wakker wordt om weg te rennen op zijn kleine beentjes. Maar voor nu… voor nu is er alleen dit moment.