“Als mijn baby huilt, geef ik hem zeker geen aandacht!”, vertelde ze me. “Ik weet zeker dat hij me manipuleert. Hij moet niet leren dat hij aandacht krijgt als hij huilt.” En daarmee was de kous af. Toen ik probeerde uit te leggen dat een baby je niet kan manipuleren, begreep ze niet hoe dat kon. Iedereen zei tenslotte dat hij haar enkel aan het manipuleren was. Het idee dat baby’s manipulatieve monstertjes zijn is nogal vastgeroest. Daarom een uitleg: waarom een baby niet kàn manipuleren. 

Wat is manipulatie

Manipulatie is, volgens de Dikke van Dale, het ‘gebruiken van bedrieglijke methoden’, of ‘beïnvloeding’.

Oftewel: je kind past ‘bedrieglijke methoden’ toe om jou zo gek te krijgen dingen voor hem te doen.

Alleen al deze gedachtegang is bizar: een baby kàn niks zelf doen, hij heeft je simpelweg nodig om dingen voor hem te doen. Is hij koud? Dan breng je warmte. Is hij hongerig? Dan breng je voedsel. Is hij moe? Dan moet hij in bed gelegd worden. Heeft hij een knuffel nodig? Dan wil hij graag even vastgehouden worden. Dus ja, je baby huilt om iets gedaan te krijgen, maar dat is in de eerste plaats noodzakelijk omdat hij het zelf helemaal niet kan.

Daarnaast kan hij – het tweede aspect van het probleem – niet praten. De enige manier om aan te geven dat hij niet lekker in zijn vel zit, is huilen.

De gedachte dat een baby je vanaf de eerste dag manipuleert, zorgt voor een ongezonde balans in de relatie met je kleintje. In plaats van een kleine baby die jouw aanwezigheid en liefde nodig heeft, wordt je kleintje een tegenstander die jouw tijd en aandacht opeist met manipulatieve spelletjes.

Dit is geen gezonde gedachte: een baby heeft je ontzettend hard nodig in de eerste maanden, en de behoefte aan jouw liefde, geborgenheid en goedkeuring blijven tot ver in tienerjaren belangrijk (hoewel ze dan inderdaad ook kunnen manipuleren ;) ). Als we er vanuit gaan dat baby’s en peuters zich met opzet slecht gedragen, zijn we als ouders ook minder geneigd om onze kleintjes te helpen en vast te houden.

Huilen in de eerste zes maanden en manipulatie

In de eerste zes maanden zijn baby’s zich niet bewust van een verleden, een heden en een toekomst. Net zomin zijn ze zich bewust van jouw bestaan als je er niet bent: als ze je niet kunnen voelen, missen ze een essentieel deel van wie ze zijn.

Als een baby in die periode huilt en je reageert op je kleintje, is er dus zeker geen sprake van manipulatie. Hij weet niet dat je in het verleden kwam als hij huilde, en legt niet de connectie tussen zijn huilen en jouw komst. Hij legt de connectie tussen zijn ongemak en het nodig hebben van hulp. Het nodig hebben van zijn handen en voeten, zijn voedsel en zijn warmte. En dus huilt hij – zodat jij hem kan helpen.

Huilen na zes maanden oud en manipulatie

Voor zes maanden is het vaak geaccepteerd dat je reageert op een huilende baby. Na zes maanden – als je kleintje kan rollen en lachen – begint het een ander verhaal te worden.

Maar ook nu is een baby nog niet in staat te manipuleren. Hij kan nog steeds niet praten (probleem nummer 1) en hij kan nog steeds niks zelf doen (probleem nummer 2). Dikke kans dat hij nog steeds zijn tranen nodig heeft om duidelijk te maken dat er iets écht niet goed zit, en hij even hulp nodig heeft.

En ja, die behoeften gaan verder dan een droge luier en een volle maag. Er zijn dagen dat wij ook niet goed in ons vel zitten en onder een deken op de bank kruipen om een dag te Netflixen. Baby’s hebben ook dagen dat ze niet goed in hun vel zitten, een extra knuffel nodig hebben, buikpijn voelen, noem maar op. De gedachte dat een baby met een droge luier en volle buik niet zou moeten huilen is erg bijzonder te noemen. Dus huilt je baby om aandacht, liefde of genegenheid?

Ook nu kan je dit gerust geven – er is niks mis met reageren op de behoeften van je baby. In deze periode bestaan jullie voor je baby nog steeds uit één stuk, en ben je zijn hele wereld.

Waarom kan een baby niet manipuleren?

Oké, maar waarom kàn een baby (en een dreumes, en een peuter) niet manipuleren dan? Dat is natuurlijk het belangrijkste om te weten, zodat je een afweging kan maken of je te maken hebt met een meester-manipulator of een kindje dat je nodig heeft.

Om te kunnen manipuleren zijn er een aantal vaardigheden die je kleintje moet ontwikkelen.

  1. Kritisch en rationeel denken
  2. Empathisch vermogen (oftewel inlevingsvermogen)
  3. Impuls controle
  4. Hypothetisch redeneren (als a, dan b)

Dit zijn vaardigheden die allemaal plaatsvinden in het bovenste deel van je hersenen.

Even tussendoor: je hersenen bestaan uit drie verschillende delen. Het onderste deel is het reptielenbrein, het tweede deel het zoogdierenbrein en het bovenste deel heet het mensenbrein. In dit mensenbrein zit helemaal voorin de prefrontale cortex. Het onderste deel is al ontwikkelt bij de geboorte, en hoe ouder we worden, hoe meer we de andere delen ontwikkelen. De prefrontale cortex begint te ontwikkelen in je eerste levensjaar en ontwikkelt door tot je ongeveer 20 á 25 jaar oud bent.

Goed, nu terug naar het manipuleren.

Om te kunnen manipuleren is de ontwikkeling van het bovenste deel van je brein nodig. Je bedenkt je dat je iets wil en je weet dat je dat normaal gesproken niet mag of kan. Vervolgens bedenk je een plan om iemand zover te krijgen dat tóch te doen. En dat is precies wat een baby niet kan. Hij is gewoonweg niet in staat om op een dergelijke manier te redeneren en een plannetje op te zetten om je te manipuleren.

Hij heeft je nodig – dus hij roept om je op de enige manier die hij kan. Als je reageert op een huilende baby, beloon je je kleintje niet voor het huilen. Je laat hem zien dat zijn omgeving een veilige omgeving is en hij erop kan vertrouwen dat er voor hem gezorgd wordt als hij iets nodig heeft.

Een paar voorbeelden om dit te illustreren.

De huilende baby in de box

Je baby ligt in de box te spelen. Na een tijdje valt het hem op dat hij jou niet meer kan zien. Hij kan zich niet omdraaien, hij kan niet controleren waar je bent. Zijn onderste brein geeft nu een noodsignaal af: ik ben onbeschermd en alleen.

Hij bedenkt nu geen listig plannetje om je zover te krijgen dat je hem komt helpen. ‘Ik lig hier nu al eventjes, en ik ben het eigenlijk wel zat. Als ik nu eens ga huilen, dan komt ze vast om me hier weg te halen. Dat deed ze de vorige keren ook. Dat heb ik goed voor elkaar!’

Hij heeft een probleem en zijn enige, simpele reactie is om te gaan huilen. Hij zit in een noodsituatie en die moet opgelost worden. Wij weten inderdaad dat er niks aan de hand is – we staan in de keuken een kop thee te maken – maar hij niet.

De krijsende dreumes op de camping

Ook als je kleintje de babytijd al achter zich heeft gelaten, zijn zijn acties nog niet gericht op het manipuleren van ons gedrag, maar op het uiten van hun ongemak.

Onlangs stonden we op de camping, en een klein meisje van twee kreeg constant driftbuien rond bedtijd. ‘Ze probeert gewoon te rekken, ze denk dat ze haar zin krijgt als ze zo krijst’, vertelde haar moeder hoofdschuddend. Even later vertelde ze dat het meisje thuis in een ledikantje lag, maar nu in groot bed.

Door de tent heen hoorden we haar hysterisch huilen. ‘Papa, papaaaa, je moet blijven, papaaaa!’. Compleet in paniek in een nieuwe omgeving, een nieuw bed, vreemde geluiden. Maar papa begon net zo hard te schreeuwen als het meisje dat ze ‘nu eens normaal moest doen’ en ‘zeker niet langer op mocht blijven’.

In een dergelijke situatie is er geen sprake van een kindje dat probeert door te huilen haar zin te krijgen. Dat is een kindje dat moeite heeft met alle veranderingen en heel graag wil weten dat het goed komt. Met huilen probeert ze niet haar vader te manipuleren om nog een knuffel te krijgen. Haar hele lichaampje waarschuwt voor gevaar en angst in een nieuwe omgeving en een nieuw bed.

Maar.. de peuter in de supermarkt dan?

In bovenstaande voorbeelden kan nog wel worden gezien dat het kindje ergens moeite mee heeft en daarom gaat huilen. Dit begrip missen we vaak als het gaat om peuters die driftbuien krijgen. Ga eens op een gemiddelde zaterdag in de supermarkt zitten en volg een peutertje.

Ze komt niet boven de heupen van anderen uit, en wordt constant meegenomen van gangpad naar gangpad. Ze ziet van alles, maar voor ze doorheeft waar ze naar kijkt, wordt ze weer voortgetrokken. Geen wonder dat er een punt komt dat ze haar zelfbeheersing verliest en grip op zichzelf kwijtraakt.

Als je een peutertje krijsend op de grond ziet liggen in de supermarkt, ligt ze daar niet voor haar plezier. ‘Als ik nu eens hier op de grond ga liggen gillen, dan schamen mijn ouders zich zo voor me dat ze uiteindelijk iets lekkers voor me kopen’. Dit is een beredenering die niet mogelijk is, als we kijken naar hoe de hersens van een kind zich ontwikkelen.

Vaak ligt er een compleet overweldigd meisje op de grond. Een kindje dat al een tijdje wordt rondgetrokken door de winkel en gewoon teleurgesteld, verdrietig, moe en overprikkeld is.

>> Lees ook: waarom een peuter driftbuien heeft <<

Dus… manipuleren?

Een baby is nog niet in staat om te manipuleren. De logica die hiervoor nodig is, vindt plaats in een deel van het brein dat begint te ontwikkelen in het tweede levensjaar.

Dus als je baby begint te huilen – midden in de nacht, overdag, wanneer dan ook – is hij niet bezig je op listige wijze voor zijn karretje te spannen. Hij is bezig met communiceren op de enige wijze die voor hem mogelijk is. De behoeften van een baby gaan verder dan een volle buik en schone luier. Een knuffel, de zekerheid dat er iemand van hem houdt, lichaamscontact – noem maar op.

Huilt je baby nadat zijn fysieke behoeften zijn voldaan? Ook dan is er dus geen sprake van manipulatie, maar van een baby die je nodig heeft.

Door goed op je kleintje te reageren als hij huilt of een driftbui heeft, creëer je een veilige basis waaruit hij verder kan groeien. En je krijgt er nog een bonus bij: je kleintje leert dat hij je niet hoeft te manipuleren om zeker te zijn van je hulp.

>> Lees ook: mama, word eens wakker, alsjeblieft? <<